“Mijn voorstel zal de kwaliteit van de bewijsvergaring alleszins verhogen”, stelt De Wit. “Je kan immers gerichter werken en er gaat minder tijd verloren. Meteen vermijd je zo dat mensen onnodig gelinkt blijven aan het onderzoek. Meer nog: je vermijdt het nodeloos analyseren van bepaalde pistes, wat meteen ook kostenbesparend werkt.”

Gidsland Nederland

In Nederland, waar al sinds 2002 met zo’n ‘eliminatie-DNA-databank’ wordt gewerkt, vinden ze die intussen onmisbaar. “Het is dan ook een meerwaarde dat België dat goede voorbeeld volgt”, vindt De Wit. “Bovendien is de wettelijke basis in ons land al sinds 2011 aanwezig. Toen liet men de mogelijkheid bestaan om van niet-verdachten DNA-profielen op te stellen, om hen uit te sluiten bij het onderzoek. De wet van 2011 koos er echter voor om dat niet via een databank te doen. Daar kiezen we nu bewust wél voor.”

Privacy gewaarborgd

Het NICC houdt nu reeds de DNA-databanken ‘Criminalistiek’ en ‘Veroordeelden’ bij. Die bevatten respectievelijk DNA-profielen op basis van de sporen die op het plaatsdelict werden aangetroffen en alle DNA-profielen van veroordeelden voor zware misdrijven. Ook de DNA-databank ‘Vermiste personen’, die binnenkort operationeel wordt, wordt door het NICC beheerd. Het wetsvoorstel van De Wit voldoet ten slotte ook aan alle waarborgen rond de privacywetgeving. “Met dit voorstel zetten we opnieuw een stap dichter bij een efficiënter sporenonderzoek en een performantere justitie, aangepast aan de 21ste eeuw”, besluit het Kamerlid.

Onderwerpen