Stel je voor. Spruitjes zijn een illegale substantie. Kinderen kunnen beginnen juichen. Onderzoek heeft bewezen dat de zogenaamde ‘groente’ niet alleen roofbouw pleegt op ons lichaam, spruitjes blijken ook nog eens enorm verslavend te zijn. Anders dan historisch ingenestelde, schadelijke stoffen als alcohol en nicotine – die overal middels preventiecampagnes en heffingen afgeraden worden – zijn spruitjes niet maatschappelijk aanvaard. De handel in spruitjes is daarom in heel de wereld verboden. Een welig tierende spruitjesmaffia bijt zich echter in de illegale handel vast. Landen voeren strijd tegen deze maffia. Niet alleen omdat het om een criminele organisatie gaat die de samenleving ondermijnt, maar vooral omdat hun spruitjeshandel mensenlevens verziekt.

Vervang nu in dit verhaal spruitjes door cocaïne. In tegenstelling tot spruitjes, die goed voor ons zijn en een voedzaam onderdeel kunnen zijn van een gezond dieet, is cocaïne een toxische substantie waarvan het recreatief gebruik onmiskenbaar kan leiden tot verslaving en medische problemen. In tegenstelling tot spruitjes bestaat er voor cocaïne bovendien wel een enorm, wereldwijd crimineel verdienmodel. De handel in cocaïne voor recreatieve doeleinden is overal illegaal. Dat is het gevolg van internationale verdragen.

De illegale cocaïnehandel is een miljardenbusiness die levens kapotmaakt, gemeenschappen ontwricht, en allerlei andere fenomen zoals economische ondermijning met zich mee brengt. Wie meent dat het reguleren van cocaïne op nationaal vlak ook maar iets uithaalt om deze wereldwijde criminaliteit te ontzenuwen, dwaalt. De kartelman wordt op dat moment in dit land een gewone zakenman. Zoals een groentenverkoper. Cocaïne reguleren in het logistieke hart van één van de rijkste regio’s ter wereld, is waanzin. Elk crimineel netwerk van enige betekenis zal zich hier willen vestigen om er op een legale manier de illegale handel en gerelateerde criminaliteit elders mee te voeden.

En zelfs al reguleren we morgen cocaïne, dan nog zal er altijd een crimineel verdienmodel blijven bestaan. Dat bestaat ook voor alcohol en (namaak)sigaretten. Er zal altijd een drug te koop zijn die nóg krachtiger of nóg goedkoper is dan wat er in een gereguleerd model aanvaard kan worden. Bovendien zullen georganiseerde criminele netwerken die zich in drugs hebben bekwaamd, echt niet de overstap maken naar de reguliere economie. Als dat al wenselijk zou zijn – en er zijn stemmen in Nederland die opgaan om de georganiseerde misdaad de kans te geven om zich zoals belastingontduikers in regel te stellen door hun misdaden af te kopen – dan moeten we er rekening mee houden dat deze criminelen een lange sleep aan nevenactiviteiten met zich meebrengen zoals mensenhandel, wapenhandel, gedwongen prostitutie en witwaspraktijken.

Het huidige drugbeleid, dat in Antwerpen sterker wordt gevoerd omdat in de havenstad de verwante problematiek nu eenmaal het meest zichtbaar is, is noodzakelijk omdat de juridische werkelijkheid op wereldschaal bepaalt dat de handel in substanties zoals cocaïne illegaal is. Het debat over (verschillende soorten van) regulering geeft daar geen oplossing voor. De sleutels ervan zijn namelijk in handen van de internationale gemeenschap. Het eventuele debat over de medische en maatschappelijke consequenties van regulering moet minstens op Europees niveau gevoerd worden. Ons antwoord zal dan trouwens duidelijk zijn: recreatief gebruik van en handel in alle drugs dient illegaal te blijven. Gebruikers moeten in eerste instantie vanuit een zorgperspectief benaderd worden, en drugscriminelen middels repressie worden bestraft. Dat model verschilt trouwens in ons land in de praktijk ook niet van het veelgeprezen beleid in Portugal.

Het is onzinnig om te beweren dat regulering in dit land het alternatief is voor de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Het zou politici, academici en activisten die – ongetwijfeld met de beste bedoelingen – ijveren voor het reguleren van gelijk welke illegale substantie, sieren om op zijn minst deze eenvoudige waarheid te respecteren.