Sophie De Wit kant zich alvast resoluut tegen de maatregel: “Het gaat hier onomwonden om het vroeger vrijlaten van gevangenen enkel en alleen omwille van het plaatsgebrek in de gevangenissen. Hiermee wordt niet alleen een totaal verkeerd signaal gegeven naar criminelen, maar ook de uitspraak van een strafrechter wordt eigenlijk niet serieus genomen.”

Nauwelijks voorwaarden aan vervroegde vrijlating

De strafkorting wordt quasi automatisch toegekend door de gevangenisdirecteur, die over zeer weinig beoordelingsmarge beschikt om te bepalen of een gedetineerde in aanmerking komt. Slechts enkele categorieën van veroordeelden zijn uitgesloten, zoals zij die terroristische of seksuele misdrijven pleegden. Bovendien worden nauwelijks voorwaarden aan de vervroegde vrijlating gekoppeld. De veroordeelde moet beschikken over onderdak en voldoende bestaansmiddelen en mag geen nieuwe strafbare feiten plegen of in contact komen met slachtoffers. Evidente voorwaarden dus, maar waarop zelfs geen procedure voor toezicht of controle is voorzien.

Geen doetjes

Van de 294 gevangenen die de strafkorting kregen, zat het merendeel een straf uit tussen de 3 en 5 jaar (134), maar ook een groot gedeelte tussen de 5 en 7 jaar (85) en 7 en 10 jaar (64). De Wit: “De gevangenen die van deze gunst genieten, zijn geen doetjes, zij werden veroordeeld tot zware straffen. Hen zomaar strafkorting verlenen, is echt niet de juiste manier om de overbevolking aan te pakken.

Overbevolking neemt toe

“Met tegen de 11.400 gedetineerden voor minder dan 10.000 plaatsen, blijft de overbevolking trouwens maar toenemen onder minister Van Quickenborne. Behalve deze foute maatregel onderneemt de minister niets om op korte termijn een oplossing te vinden. ‘Alle straffen uitvoeren’, mag dan wel zijn favoriete slogan zijn, maar in praktijk doet de minister net het omgekeerde.